Bericht van Jill Robinson van Animals Asia - 17 april 2018, 13.06 uur.
We ontvangen allemaal wel eens berichten waarvan we kunnen kiezen of we ernaar willen luisteren of niet. Het genomen besluit kan ons leven vorm geven, alsook de levens van andere mensen veranderen. Dit heb ik te overdenken gegeven aan studenten op scholen en universiteiten over de hele wereld, sinds ik een boodschap ontving van een gekooide beer op een galboerderij in China. Een beer die mijn leven en dat van zoveel andere mensen veranderde, toen we elkaar in 1993 voor de eerste en laatste keer ontmoetten.
Samen met mijn vrienden Anna en Kylie had ik me aangesloten bij een groep Japanse en Taiwanese toeristen, om een Chinees bedrijf te bezoeken waar gal getapt werd. De eerste seconde dat ik uit de bus stapte, voelde ik al dat dit voor mij een bijzonder emotionele belevenis zou zijn. De boer en zijn vrouw haastten zich om ons mee te nemen naar een terrein dat uitzicht bood op fokberen die verbleven in een betonnen kuil. Met stralende gezichten gaven de boer en zijn vrouw ons vislijnen, waaraan we appelen konden vastpinnen en die we boven de duidelijk hongerige beren konden houden. De dieren verhieven zich op hun achterpoten en reikten, wanhopig in de schrale lucht grijpend, naar de appelen. Dit was de eerste, beschamende, ervaring: te moeten toezien hoe de toeristen, door het boeren-echtpaar aangespoord om de dieren te treiteren, de hengel met een ruk omhoog haalden op het moment dat de beren de vrucht bijna konden grijpen. Er braken in de kuil gevechten uit, de hongerende beren worstelden met elkaar en probeerden elke appel die op de grond viel te pakken te krijgen.
Toen de toeristen overtuigd waren dat de boer en zijn vrouw echte levende beren bezaten, wilden ze liever de berengal-producten bekijken die binnen voor de verkoop te bezichtigen waren, waartoe de boer ons, zonder verder tijd te verspillen, uitnodigde. De producten varieerden van berengal-wijn, thee, oogzalf en vers-gekristalliseerde en vloeibare gal in kleine medicijnflesjes, die verkocht werden voor een stuk of wat US-dollars per stuk. Terwijl de toeristen druk bezig waren om te beslissen wat ze zouden kopen, slopen wij stilletjes de winkel uit, en vonden de weg naar een souterrain waar, zoals men ons verteld had, de beren waarvan de gal werd afgetapt, opgesloten zaten. De stank trof me het eerst. Toen ik de deur naar de stille ruimte opende, rook ik de lucht van urine, ontlasting en van ontstekingen. Toen mijn ogen gewend waren aan het donker, moest ik ze even sluiten, want ik zag 32 kooien, in elk waarvan een Aziatische zwarte beer zat. De stilte werd alleen doorbroken door het rammelen van metaal wanneer de beren zich heen en weer bewogen, en door vreemde plofgeluiden, die harder werden naarmate ik dichter bij een kooi kwam.
Ik kon de trieste waarheid haast niet geloven: deze beren werden angstig door mijn aanwezigheid. Ze waren niet in staat het verschil te voelen tussen een menselijk wezen dat diep met hun treurig lot meevoelde en iemand die hen alleen maar pijn wilde doen. Terwijl ik diep geschokt rondliep was ik blijkbaar een van de kooien te dicht genaderd: ik voelde dat mijn schouder door iets ruigs werd aangeraakt. Ik keerde me om, geschrokken, in de veronderstelling dat ik aangevallen werd. Maar nee, het was een vrouwelijke maanbeer, die haar arm door de tralies van haar kooi naar me uitstrekte, met haar blik op mij gericht, als wilde ze mij vragen om haar arm te pakken. Zonder enige aarzeling gaf ik gehoor aan dat verzoek; ik nam haar poot in mijn hand en voelde dat haar lange klauw zich om mijn vingers legde en die zacht drukte terwijl we elkaar in de ogen keken. Deze aanraking duurde enige seconden; eigenlijk kan ik zeggen dat de tijd stilstond. De beer, die ik later Hong noemde, wat in het Kantonees “beer” betekent, stuurde me op deze wijze de meest indringende boodschap die ik ooit gekregen heb. Toen ik wegliep uit het souterrain had ik het gevoel dat ik haar nooit zou terugzien, wat ook niet gebeurde. Maar Hong heeft een onuitwisbaar spoor in mijn hart achtergelaten, en een onverwoestbaar besluit om de gal-industrie, waarmee ik op die dag in april, 25 jaar geleden, in aanraking kwam, en waar Hong en zoveel andere beren gruwelijk lijden, met al mijn kracht te bestrijden.
Ik hoop dat Hong dood is. Ik kan de gedachte niet verdragen dat ze na al die jaren nog steeds de dagelijkse folteringen zou moeten doorstaan. Wat ik wel weet, is dat ik naar haar boodschap geluisterd heb en dat, door de ontmoeting met die ene beer, in haar naam nu al meer dan 600 beren zijn gered.
In onze reservaten in China en Vietnam zijn heel wat vrolijke beren te zien, die daar rondwandelen, rondsnuffelen en zich vermaken, die genieten van het leven en van de vrijheid die wij hen konden geven.